De anti-Xa activiteit is verhoogd en duidt op een potentieel verhoogd bloedingsrisico.


Verschillende anticoagulantia ontlenen hun werking aan remming van stollingsfactor FXa. Ongefractioneerd heparine en heparinefracties (zgn. Low Molecular Weight Heparins, LMWH) remmen FXa via versterking van het effect van antitrombine. Daarnaast kan ongefractioneerd heparine ook andere stollingsfactoren remmen. De directe orale anticoagulantia (DOACs) rivaroxaban, apixaban en edoxaban hebben een directe remmende werking op stollingsfactor FXa.
Met de assay voor anti-Xa activiteit wordt de remmende werking van deze middelen op stollingsfactor FXa gemeten.
Bepaling van anti-Xa activiteit is niet routinematig vereist, maar is, afhankelijk van het type, vooral zinvol in situaties met verminderde klaringscapaciteit (e.g. nierfalen) of afwijkend lichaamsvolume (e.g. obesitas, zwangerschap). Ongefractioneerd heparine kan ook vervolgd worden met de APTT.
De anti-Xa activiteit is verhoogd en duidt op een potentieel verhoogd bloedingsrisico.
De anti-Xa activiteit is verlaagd en duidt op een potentieel verhoogd tromboserisico.
De behandeling met het geteste anticoagulans is goed ingesteld.
De anti-Xa activiteit wordt gemeten in een chromogene assay.
Een bekende overmaat aan FXa wordt toegevoegd aan een reagens met daarin een chromogeen substraat specifiek voor FXa: FXa splitst hierbij enzymatisch een chromogene groep (paranitroalanine, pNA) af van het substraat. Het pNA geeft een gele kleur, die gemeten kan worden door middel van lichtabsorptie.
De aanwezige Xa-remmer (heparine, LMWH of DOAC) remt FXa (direct of in aanwezigheid van antitrombine) en remt daarmee de afsplitsing van pNA. De gemeten lichtabsorptie is daarbij omgekeerd evenredig met de activiteit van de Xa remmer.
Er zijn twee typen reagens te onderscheiden: bij het eerste type wordt gebruik gemaakt van antitrombine aanwezig in het plasma van de patiënt; bij het tweede type wordt er exogeen antitrombine toegevoegd aan de assay middels het reagens (zie kopje valkuilen ).
Afhankelijk van de categorie en het type FXa remmende antistolling (heparine, LMWH, DOAC).
Voor monitoring van behandeling met ongefractioneerd heparine volstaat de APTT in veel gevallen. Wanneer de APTT verstoord is door enige andere reden dan door heparinegebruik (bijv. verhoogd FVIII), kan de anti-Xa activiteitstest ingezet worden voor monitoring van behandeling met ongefractioneerd heparine.