aPTT Mengproef
Bepalingen › aPTT Mengproef
Het wordt geadviseerd deze test alleen aan te vragen in overleg met een specialist
Doel
Differentiëren tussen een deficiëntie óf remmer van factoren uit de intrinsieke stollingsroute
Algemeen
Een mengproef wordt ingezet nadat een onverklaarde verlenging van de geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aPTT) gevonden wordt. De test toont aan of sprake is van een absoluut tekort (deficiëntie) of een remmer van stollingsfactoren uit de intrinsieke stollingsroute. De meeste laboratoria geven een interpretatie bij de uitslag.
Interpretatie
- Er is sprake van een remmer tegen één of meerdere stollingsfactoren of tegen bestandsdelen van de aPTT
- Antistoffen tegen stolfactoren of antifosfolipiden (LAC) kunnen spontaan ontstaan of na blootstelling aan niet-humane factor preparaten.
- Er is sprake van een factordeficiëntie
- Bij een normale PT is er een tekort aan factoren uit de intrinsieke route (factoren XII, XI, IX en/of VIII)
- Bij een verlengde PT is er mogelijk sprake van een tekort aan factoren uit de gezamenlijke route (X, V, II of Fibrinogeen)
Zie oorzaken aPTT en/of PT
Valkuilen
- Er dient aandacht te zijn voor de pre-analytische fase
- Het heeft géén zin om een aPTT mengproef uit te voeren bij een normale aPTT.
- Doordat bij het mengen van het patiëntmonster met normaal plasma altijd verdunning van een eventueel aanwezige remmer plaatsvindt, kan het voorkomen dat zwak aanwezige remmers niet worden aangetoond en de uitslag als factor deficiëntie wordt geïnterpreteerd. Om deze reden kan het voorkomen dat een laboratorium geen mengproef uitvoert bij matig verlengde aPTT (~5 seconden boven de referentiewaarde).
- Het resultaat van de mengproef geeft geen precieze informatie over de aangedane factor; er moet vervolgonderzoek plaatsvinden om vast te stellen welke factor deficiënt of geremd is.
- Contaminatie van het monster met EDTA (bijvoorbeeld bij overschenken van bloed uit een EDTA buis in een citraat buis) geeft een resultaat vergelijkbaar met die van een factor remmer.
Richtwaarde
Het resultaat van een aPTT mengproef is meestal een beschrijvende, waarmee wordt aangeduid of het resultaat duidt op een deficiëntie of een (tijdsafhankelijke) remmer.
Principe
Bij de aPTT mengproef wordt het plasma van de patiënt in principe 1+1 verdund met normaal plasma, daarna wordt (direct of na 2 uur incubatie) een reguliere aPTT uitgevoerd (zie aPTT).
Het normale plasma bevat adequate concentraties van alle stollingsfactoren. Deze test berust op het feit dat de concentratie van factoren doorgaans onder de 50% van normaal moet vallen, voordat een verlenging van de aPTT valt op te merken. Wanneer sprake is van een enkele factordeficiëntie, zal een menging van 1+1 leiden tot een adequate suppletie van factoren (alle factoren >50%) en dus een correctie van de APTT. In overleg met het laboratorium kunnen ook andere mengverhoudingen worden ingezet.
Het mengsel wordt na mengen direct gemeten én na 1-2 uur incubatie bij 37°C. De incubatie is nodig omdat sommige remmers tijd nodig hebben om hun remmende werking te bewerkstelligen. De langere incubatieperiode controleert daarmee op tijdsafhankelijke remmers.
De combinatie van de aPTT uitslag na direct mengen en na 2 uur incuberen maken interpretatie mogelijk (zie Interpretatie(s)).
Medicatie
Therapeutische anticoagulantia zoals ongefractioneerde of laag moleculair gewicht heparines en directe werkende orale anticoagulantia acteren als remmer en dienen gestopt te worden voor iets gezegd kan worden over de aanwezigheid van niet-therapeutische remmers.
Bronnen
- Souverijn, J. H. M., Goswami, P. R., Schreurs, M., Tax, M., & Wielders, J. P. M. (2020). Handboek medische laboratoriumdiagnostiek. Prelum.
- Dacie and Lewis Practical Haematology. (2017). Elsevier. https://doi.org/10.1016/c2014-0-01046-5
- Kaushansky, K., & Levi, M. M. (2017). Williams Hematology Hemostasis and Thrombosis. McGraw-Hill Education.
Laatst bijgewerkt op
27-02-2024