Proteïne C activiteit
Bepalingen › ProtC activiteit
Het wordt geadviseerd deze test alleen aan te vragen in overleg met een specialist
Doel
Onderzoek naar functioneel proteïne C tekort
Algemeen
Proteïne C is een enzym dat in zijn geactiveerde vorm functioneert als één van de fysiologische remmers van de secundaire stolling. Een tekort aan proteïne C verhoogt de kans op trombose.
Onderzoek naar functioneel proteïne C tekort wordt ingezet bij trombofilie-onderzoek, o.a. bij patiënten met recidiverende trombo-embolie op jonge leeftijd en een belaste familieanamnese en bij optreden van trombose tijdens behandeling met vitamine K antagonisten.
Interpretatie
Er is een verlaagde proteïne C activiteit gemeten.
- proteïne C deficiëntie als gevolg van een aangeboren afwijking
- Verworven functioneel tekort aan proteïne C als gevolg van:
- vitamine K tekort
- gebruik van vitamine K antagonisten, ongefractioneerde heparine of directe anticoagulantia (zie ook kopje 'Valkuilen')
- aanwezigheid van lupus anticoagulans
- verminderde aanmaak bij ernstig leverlijden
- verlies van proteïne C bij nefrotisch syndroom
Er is een verhoogde proteïne C activiteit gemeten.
Mogelijke oorzaken zijn:
- zwangerschap
- behandeling met oestrogenen (orale anticonceptie en hormonale substitutie)
- anabole steroïden.
Een verhoogde waarde heeft geen klinische betekenis: er is geen associatie gevonden met verhoogde bloedingsneiging.
De gemeten proteïne C activiteit is normaal.
Mogelijke oorzaken zijn:
- zwangerschap
- behandeling met oestrogenen (orale anticonceptie en hormonale substitutie)
- anabole steroïden.
Een verhoogde waarde heeft geen klinische betekenis: er is geen associatie gevonden met verhoogde bloedingsneiging.
Principe
Bij de analyse van proteïne C activiteit wordt gebruik gemaakt van de enzymatische werking van proteïne C. Deze enzymatische werking kan op twee manieren getest worden.
1. Een stolmethode assay (gerelateerd aan de aPTT).
Aan het patiëntplasma wordt een mix van stollingsactivatoren, een proteïne C activator (uit slangengif van de Southern Copperhead slang, Agkistrodon contortrix contortrix ) en plasma waarin proteïne C ontbreekt, toegevoegd. Proteïne C wordt daarbij geactiveerd door de activator, waarna met toevoeging van calcium een gecontroleerde activatie van de secundaire hemostase in gang gezet wordt. Een stolsel ontstaat en net als bij de aPTT wordt de tijd gemeten tussen toevoeging van calcium ionen en de vorming van het stolsel. Aangezien buiten proteïne C alle betrokken factoren voldoende aanwezig zijn, is proteïne C de bepalende factor voor de snelheid waarmee het stolsel gevormd wordt. De proteïne C activiteit kan worden gekwantificeerd met behulp van een kalibratiecurve met standaarden met bekende hoeveelheid proteïne C.
2. Een chromogene assay
Aan het patiëntplasma wordt een reagens met proteïne C activator (uit 'Southern Copperhead Snake' gif) en een chromogeen substraat specifiek voor geactiveerd proteïne C toegevoegd. Geactiveerd proteïne C splitst hierbij enzymatisch een chromogene groep (paranitroalanine, pNA) af van het substraat. Het pNA geeft een kleur, die gemeten kan worden door middel van lichtabsorptie. De gemeten lichtabsorptie is recht evenredig aan de hoeveelheid proteïne C aanwezig in het plasma en kan gekwantificeerd worden met behulp van een kalibratiecurve op basis van standaarden met bekende hoeveelheden proteïne C.
Richtwaarde
Het referentie-interval is afhankelijk van het gebruikte reagens en de gebruikte meetapparatuur en kan tussen laboratoria verschillen.
Richtwaarde is 70 - 130%.
Valkuilen
- Aanmaak van proteïne C is afhankelijk van vitamine K. Bij behandeling met vitamine K antagonisten kan geen onderscheid gemaakt worden tussen een aangeboren of een verworven tekort aan proteïne C. Bij onderzoek naar trombofilie dient een patiënt de behandeling met vitamine K antagonisten enige weken te staken.
- Bij de op stollingsmethode (aPTT-) gebaseerde proteïne C activiteitsassays gelden dezelfde gevoeligheden voor interferentie als bij de aPTT: ongefractioneerde heparine, directe orale anticoagulantia en lupus anticoagulans hebben mogelijk effect op deze proteïne C testen.
- Door aanwezigheid van lupus anticoagulans kan de uitslag voor proteïne C activiteit gemeten met de stolmethode vals normaal zijn.
- De chromogene proteïne C activiteitsassay is specifiek voor mutaties die de katalytische activiteit van proteïne C beïnvloeden. De assay kan lage niveaus van proteïne C met hoge gevoeligheid opsporen en de meeste functionele defecten detecteren. Echter, aangezien deze meetmethode onafhankelijk is van fosfolipidenbinding, kan een defect door verminderde fosfolipidenbinding als gevolg van een mutatie in het Gla-domein niet met dit type assay opgepikt worden.
- De chromogene proteïne C activiteitsassay is niet afhankelijk van de aanwezigheid van proteïne S.
- Gezien de verschillen in meetmethode, is het mogelijk een discrepantie te vinden tussen proteïne C activiteit gemeten met de stolmethode en activiteit gemeten met de chromogene methode. Het is in dat geval afhankelijk van de onderliggende afwijking welke van de twee testen (of zelfs beide) juist zijn.
Medicatie
- Vitamine K antagonisten zorgen voor een functioneel proteïne C tekort. Zie ook kopje 'Valkuilen' hierboven.
- antistollingsmedicatie zoals heparine(s) of directe orale anticoagulantia kunnen effect hebben op proteïne C activiteitsassays op basis van de stollingsmethode.
Bronnen
- Souverijn, J. H. M., Goswami, P. R., Schreurs, M., Tax, M., & Wielders, J. P. M. (2020). Handboek medische laboratoriumdiagnostiek. Prelum.
- Dacie and Lewis Practical Haematology. (2017). Elsevier. https://doi.org/10.1016/c2014-0-01046-5
- Kaushansky, K., & Levi, M. M. (2017). Williams Hematology Hemostasis and Thrombosis. McGraw-Hill Education.
Laatst bijgewerkt op
15-02-2024