Protrombinetijd
Deze pagina bevat aanvullende informatie voor specialisten
Doel
Screening van secundaire hemostase: (de activiteit van stollingsfactoren in) de extrinsieke route van de stollingscascade
Algemeen
De PT wordt gebruikt als algemene screening van stollingsfactoren in de extrinsieke stollingsroute, namelijk de factoren VII, V, II en fibrinogeen. Daarnaast wordt de PT in de praktijk ook ingezet voor evaluatie van behandeling met vitamine K antagonisten (hierbij wordt aanbevolen de PT in de vorm van de hiervoor gestandaardiseerde INR test te gebruiken).
Interpretatie
Er is verminderde stollingsactiviteit van stollingsfactoren VII, X, V, II en/of fibrinogeen ten opzichte van normaal.
In combinatie met een normale aPTT
- Behandeling met vitamine K antagonisten (bij normale dosering)
- Aanwezigheid van een remmer tegen stollingsfactor VII
- Erfelijke factordeficiëntie stollingsfactor VII (zeldzaam)
In combinatie met een verlengde aPTT
- Behandeling met vitamine K antagonisten (bij hoge doses)
- Verminderde aanmaak stollingsfactoren bij ernstig leverlijden
- Verminderde aanmaak stollingsfactoren bij vitamine K deficiëntie (o.a. door malabsorptie)
- Verlies stollingsfactoren via urine bij nefrotisch syndroom
- Proteolytische afbraak van stollingsfactoren
- Behandeling met DOACs (slechts beperkt effect op aPTT)
- Erfelijke factordeficiëntie stollingsfactor X, V, II of fibrinogeen (zeldzaam)
- Aanwezigheid van een remmer tegen stollingsfactor X, V of II (zeldzaam)
De stollingsactiviteit van de stollingsfactoren VII, X, V, II en fibrinogeen is adequaat en valt binnen het normaalgebied.
In combinatie met een normale aPTT
- Behandeling met vitamine K antagonisten (bij normale dosering)
- Aanwezigheid van een remmer tegen stollingsfactor VII
- Erfelijke factordeficiëntie stollingsfactor VII (zeldzaam)
In combinatie met een verlengde aPTT
- Behandeling met vitamine K antagonisten (bij hoge doses)
- Verminderde aanmaak stollingsfactoren bij ernstig leverlijden
- Verminderde aanmaak stollingsfactoren bij vitamine K deficiëntie (o.a. door malabsorptie)
- Verlies stollingsfactoren via urine bij nefrotisch syndroom
- Proteolytische afbraak van stollingsfactoren
- Behandeling met DOACs (slechts beperkt effect op aPTT)
- Erfelijke factordeficiëntie stollingsfactor X, V, II of fibrinogeen (zeldzaam)
- Aanwezigheid van een remmer tegen stollingsfactor X, V of II (zeldzaam)
Er is toegenomen stollingsactiviteit van stollingsfactoren VII, X, V, II en fibrinogeen ten opzichte van normaal.
Mogelijke oorzaken:
- Een verkorte PT kan gezien worden bij zwangerschap (aPTT kan tevens verkort zijn).
- Een verkorte PT kan komen door een absoluut stollingsfactor(en)overschot:
Door medicamenteuze toevoeging van factor VII, bijvoorbeeld bij behandeling met Novo Seven (recombinant factor VIIa)
Principe
Met de PT bepaling wordt de activiteit van de stollingsfactoren van de extrinsieke stollingsroute getest in het plasma van de patiënt.
Door een activator (tissue factor met fosfolipiden) samen met een overmaat aan calciumionen aan citraatplasma toe te voegen, wordt de stolling gestart. Dit leidt tot de vorming van een fibrinestolsel, dat gemeten wordt met optische of mechanische stolpuntdetectie. De PT is de tijd (gemeten in seconden) die verstrijkt tussen de toevoeging van de activator en calciumionen, tot aan het punt van stollen.
Bij verminderde activiteit van de stollingsfactoren zal het langer duren voor het stolsel gevormd wordt: de protrombine tijd verlengt.
Richtwaarde
Het referentie-interval is afhankelijk van het gebruikte reagens en meetapparatuur en kan tussen laboratoria verschillen. Richtwaarde is 9 -15 seconden.
Valkuilen
- Er dient aandacht te zijn voor de pre-analytische fase.
- Om de stollingsactiviteit van de gehele stollingscascade te onderzoeken, dient naast de PT ook altijd de APTT bepaald te worden.
- De relatie tussen de stollingsfactoractiviteit of fibrinogeenconcentratie en de PT is niet lineair: de PT is doorgaans pas verlengd wanneer de activiteit van een of meerdere van de onderzochte stollingsfactoren lager is dan 50%.
- Ook varieert de gevoeligheid van diverse PT reagentia voor factoren zoals anti-stollingsmedicatie en lupus anticoagulans.
Medicatie
- De PT is niet gestandaardiseerd voor evaluatie van behandeling met orale antistolling met vitamine K antagonisten (acenocoumarol of fenprocoumon). Het effect van antistollingsmedicatie op de PT is afhankelijk van het gebruikte reagens en meetapparatuur en kan dus variëren tussen laboratoria.
- Vanwege dit gebrek aan standaardisatie bij de PT wordt aangeraden de gestandaardiseerde (PT-)INR test te gebruiken ter controle van behandeling met vitamine K antagonisten.
- Invloed van antistollingsmedicatie:
- orale vitamine K antagonisten (acenocoumarol en fenprocoumon): PT verlengd
- ongefractioneerde heparine: PT verlengd bij hoge concentraties ( > 1 U/mL
; verlengd bij lagere concentraties indien het gebruikte reagens geen heparine remmer bevat)
- directe orale anticoagulantia (DOAC): doorgaans geen effect op PT, maar dit is afhankelijk van het type en de dosis
Bronnen
- Souverijn, J. H. M., Goswami, P. R., Schreurs, M., Tax, M., & Wielders, J. P. M. (2020). Handboek medische laboratoriumdiagnostiek. Prelum.
- Dacie and Lewis Practical Haematology. (2017). Elsevier. https://doi.org/10.1016/c2014-0-01046-5
- Kaushansky, K., & Levi, M. M. (2017). Williams Hematology Hemostasis and Thrombosis. McGraw-Hill Education.
Laatst bijgewerkt op
02-11-2022